GNK Tour 2010

 

‘s Morgens om kwart voor acht dacht Appy dat ie de eerste was maar na het tanken komt hij erachter dat Toon en Ger verderop al klaar staan.
Na Bullit komt Olivier en even later arriveren Robert en Jan.
Jan heeft het breedtste stuur: zo’n anderhalve meter en dat in ingeschoven toestand! Knuckle heeft een flinke investering gedaan want dit jaar heeft hij naast nieuwe handschoenen ook nog een regenpak aangeschaft.
De bedoeling om in één keer een flink stuk te rijden strand al vlak na Antwerpen als blijkt dat het gehele draadeind van de voorste uitlaat bij Appy eruit is gelopen.
Omdat er geen uitlaatpakking aanwezig is draait Toon wat koperdraad om de pijp.
Deze oplossing heeft het heel de rit gehouden en er is al een patent aanvraag onderweg….

Als we van de snelweg afgaan blijkt dat in Belgie alles dicht is, ook de benzinestations.
Vervolgens blijkt de bewegwijzering nog beroerder te zijn als werd aangenomen en nadat we het dorpje Dave drie keer hebben gezien, een weggeschopte steen een tweede keer hebben zien liggen en diverse Shovels een tankbeurt nodig hebben, wordt besloten om niet meer helemaal binnendoor naar Bouillon te rijden. Appy neemt zich dan ook voor om nooit meer een poging te wagen om in Belgie binnendoor te rijden.
Eerst proberen we nog bij een pomp met kaartsysteem te tanken, maar de eigenaar loopt snel naar binnen en wij hebben niet de juiste betaalkaarten… Gelukkig is Olivier zo slim geweest om reservebenzine mee te nemen en hier is dan ook dankbaar gebruik van gemaakt.
Ook kent hij de weg tot Verdun op z’n duimpje en hij wordt meteen tot “Roadcaptain” gebombardeerd.

In Bouillon eten we een hapje bij een mooi uitzicht op het kasteel en over de Semois en wordt het besluit genomen om in Challerange een kopje koffie te gaan nuttigen.
Door het heuvelachtig landschap van de Fransche Ardennen denderend, moeten we nog twee keer stoppen: Eerst scheurt Knuckle z’n kentekenplaathouder los, (geen probleem: wegflikkeren en plaat met tie-rapjes aan de sissybar hangen) en iets later hangt z’n beugel van de remklauw vonken trekkend achter de motor aan.
Olivier is al bijna “thuis” voordat hij merkt dat ie alleen rijdt en komt weer terugrijden. Op de foto zie je hoe hij nog een bocht neemt terwijl hij toch echt al naast z’n Shovel staat….

Zoals gewoonlijk wordt alles ter plekke opgelost (Weet: een shovelrijder heeft nooit pech, hij doet slechts z’n onderhoud onderweg) en komen we aan in Challerange waar de koffie klaar staat maar het bier geen alcohol heeft.
Bullit heeft hier “change” met blonde schone (die lichtelijk uit ‘r bek stonk).
De liefde was wederzijds en we noemden haar Coco (waf!)
De rest van de reis loopt voorspoedig en voor we het weten zitten we al in Mecrin.

Eerst wordt het basiskamp opgebouwd en Robert en Jan worden ter plekke unaniem uitgeroepen tot winnaar van de jaarlijkse “Wat nunne goeie Shovelrijer zij de gij” wisselbokaal.
Door hun inspanning en vindingrijkheid zitten we het hele weekend droog en uit de wind. (ook toen het niet regende) Olivier wordt geleerd dat laarzen over de broek echt niet meer kan.
Daarna begroeten we de jongens van Los Locos die op verzoek drie bakken Jupiler voor ons hadden meegenomen. Driewerf Hoera voor de mannen met de lange voorvorken!
Nog wat “oude jongens, stokbrood praat” en we gaan opzoek naar Cas.
In het dorp worden we weer direct herkent als “Les Hollandes” en na even wat gedronken te hebben gaan we weer terug naar kamp Holland om de barbeque in de fik te steken.
Jan heeft nog wat kruiden op het vlees en het vuur gegooid en de gezelligheid kon beginnen.
Er werd zo hard gelachen dat Appy moest gaan staan van de buikpijn en Olivier van de krat af viel. Onduidelijk is waarom, maar vanaf dat moment is het de “Grote natte kut-tour” geworden en dat moest dan ook om de haverklap geroepen worden….
En hoe zat dat nu met Toon z’n baardharen? Ze zitten in ieder geval in Olivier z’n portomonee…

De volgende dag werd er op Toon z’n spiritusbrander en Bullit z’n benzinebrandertje koffie gezet en het ontbijt bestond uit, in een plastic zak doorgegaarde, hamburgers en bruin brood. (waar kwam dat nou weer vandaan?)
Als Knuckle z’n gezicht wast bleek ie alleen maar nog zwarter.
Olivier probeert Knuckle z’n motor uit en daarbij wordt z’n broek een stuk minder waard...
Bullit, Toon en Olievlek gaan boodschappen doen in Bar le Duc (op zaterdag alles dicht, op zondagochtend alles open.)
Als trofee nemen ze een doodgevangen vos mee terug.

Lopend langs de kraampjes (dit jaar geen voorvork voor Ger) komen we tot het besluit dat we allemaal bij de plaatselijke tatoeerder een SOB tattoo laten zetten op onze arm, alleen voor Olievlek maken we een afspraak voor z’n hele rug...
We zien Bruno en Coco met d’r nieuwe vriend en oh, oh wat werden we vriendelijk begroet.
Patrice en z’n maten zijn ook weer van de partij en we krijgen een uitnodiging voor hun treffen ergens in september in de buurt van Koksijde.
Weer was de biertent bijna helemaal van ons (volgens mij lusten die franschen geen bier).
En hoe meer we dronken, hoe meer dubbelgangers dat we zagen: een leek op Arie the Mink en de Sjoerd look-a-like bleek de president van de Banditos.
Waar wij nog achter een muurtje gingen staan, was Ger al zover dat ie “ en public” op het plein tegen een schutting stond te piessen, de hond aan de andere kant had wel zin in een worstje.
Jan verkoopt nog wat kruiden aan een man van 81.
Olievlek koopt een zeer foute jas, die later toch niet zo fout (b)lijkt te zijn.

Tegen de avond gingen we weer terug naar het kamp, wij om te barbequen maar Bullit om z’n apenootjes te halen; dat maakte het converseren wat makkelijker, dacht-ie.
Nadat Olivier achteruit had gegeten besloot hij om Bullit met de motor te gaan halen en zowaar, het was gelukt.
En dat was maar goed ook want Bullit had wat hout willen lenen, maar de eigenaar was het daar niet mee eens.
Gelukkig had de man geen baard.......

Helemaal zat en gelukkig ging Bullit z’n motor maar eens aankicken alleen hij had geen kickstarter en daar kwam hij pas achter toen ie in het prikkeldraad lag, met motor en al.
Fijne bijkomstigheid was dat Knuckle z’n verbandtrommel bij zich had maar eerst moest hij Bullit overtuigen dat de wond dichtgebrand moest worden. Dat doet geen zeer, voel maar met je duim.......voel dan!
Daarna je motor starten en volgas vlak voor het kampvuur weer omdonderen, dan je benzinebrander in de fik steken, inclusief al het gras er omheen om vervolgens eten klaar te maken wat verdacht veel op maden lijkt.
Ger pakte wat van die slierten en smeerde ze over wat boomschors; eet smakelijk!
Toon pakte de vos nog eens en er werd overwogen om deze of bij Bullit in z’n slaapzak te leggen of om ‘m klaar te maken voor de barbeque.
Voor beide opties stonk ie teveel en toen iemand over larven in de vos begon, die hersenen aantasten kreeg Toon wel heel grote ogen.
Patrice met z’n maten hielden het voor gezien en taaiden af, pas de volgende ochtend merkten we pas dat ze sterke drank en wijn voor ons hadden achter gelaten: bedankt mannen, dat gaat zeker nog een keer goed komen!
Robert en Jan voeren nog een duitse act op waarbij Olivier z’n jas en Jan z’n nieuwe helm uitstekend van pas komen.....
Bij het naar bed gaan wensen we elkaar uitgebreid een goede nachtrust. Weltrusten!! (40X)

’s Morgens werd de boel afgebroken en het vuil werd verbrand op het kampvuur.
Jan was zo blij met z’n nieuwe helm dat ie de oude op het vuur gooide, zonde want er waren gegadigden voor.
Verbaast waren we toen bleek dat de hamburger-nagaartas tevens slaapzakhouder bleek voor Robert: “ Hoezo? Ik had maar één zo’n tas bij me, hoe is ‘t?”
Om z’n brandgel op te maken spuit Robert de fles leeg op het vuur, prachtige grote vlammen natuurlijk, maar Toon had bijna geen baard meer.
Wat bleef staan was voor de liefhebber: Bouwzeil, drie lege bier kratten, twee sixpack Jupiler een fles wijn, stoeltje.
Uit het tentje wat bleef staan staken nog een paar schoenen, maar wie durft er nog in te kijken? Ligt die vos erin of een ander lijk?

Om negen uur vertrokken we in een steeds dikker wordende mist.
Toon wilde zijn bril afvegen maar werd direct verblind door zwarte strepen: zijn handschoenen hadden naast het vuur op staken gestaan terwijl Jan z’n helm stond te roken!
Na anderhalf uur in de mist krijgen we het idee te zijn omgereden maar als we uiteindelijk vlak bij Luxemburg de snelweg opgaan valt het redelijk mee.
In onze spiegels kijkend krijgen we het idee dat Jan spijt moet hebben van z’n helmverbranding: zijn nieuwe helm hangt op z’n achterhoofd en de band zit tegen de kin!
Het is koud op de motor en we pauzeren vaak.
Bij één van de stops zitten we aan een tafel naast zeven douaniers met een hond die ons aankijkt en het lijkt erop dat ie even z’n wenkbrouwen optilt.
Bij de laatste stop denkt Toon stiekum binnen te roken maar via camera’s is hij op alle schermen van het benzinestation te zien. Even zwaaien Toon!
De laatste kilometers moeten we nog even nat regenen en in Antwerpen laveren we tussen de files door.
Rond half zes ’s avonds is iedereen weer veilig thuis. 

 

P.S.
Eeeh Jonge!!